De Nobelprijs voor de Literatuur

Mijn derde blog, verschenen op 7 oktober 2014 op www.wpg.be

Brenda Froyen schreef met Kortsluiting in mijn hoofd een aanklacht tegen de vaak willekeurige, dwingende en soms vernederende behandeling van psychiatrische patiënten. Maar het is ook een verhaal van hoop. Het boek geeft een aangrijpend en verhelderend beeld van wat er in iemand omgaat tijdens een psychose. Het boek ligt sinds 29 september in de winkels en Brenda vertelt 4 weken lang hoe ze dit beleeft. Deze week deel 3, lees de vorige blogpost hier

‘En? Hoe gaat het me je?’ Ik hoor de ongerustheid in mijn moeders stem aan de andere kant van de lijn. ‘Kan je het allemaal nog baas?’ Ze is soms nog bang, dat ik ooit weer zal hervallen, dat het me opnieuw zal overkomen, een psychose, een depressie. ‘Is het niet te druk, Brenda?’ vraagt ze me met wat meer nadruk. En ik moet toegeven dat het druk is, dat er de afgelopen weken heel wat op me is afgekomen. Bewogen dagen. Korte nachten. Zoals op 22 september toen ik voor de eerste keer mijn boek in handen kreeg. Ik heb eraan geroken, eraan gevoeld, ja zelfs de cover gezoend. Het was er echt, mijn boek, mijn kinderdroom.

Of de volgende dagen waarop ik naar verschillende boekhandels belde met vermomde stem: of ze het boek van Brenda Froyen toevallig hadden? En dan licht euforisch inhaakte wanneer ze me wisten te vertellen dat het inderdaad in de boekenrekken lag.

Of de dag na de aflevering van Koppen, toen ik overstelpt werd met reacties. Bemoedigende woorden, berichtjes die me vleugels gaven, maar ook kritiek vanuit de hulpverleningssector. Dat de reportage te eenzijdig was, dat de psychiatrie te zwart werd afgeschilderd.

Nu het boek er eenmaal is blijven de berichten komen. Mailtjes van lotgenoten die me gelijksoortige verhalen vertellen, familieleden die me om hulp vragen. Zo werd ik deze week gebeld door de zus van een vrouw die 9 maanden geleden bevallen is. Sinds de geboorte van haar baby is ze niet meer dezelfde. Ze is zichzelf volledig kwijt, zit in een zware depressie. Of het misschien mogelijk was – de vrouw aarzelde even – om haar zus te ontmoeten? Omdat ze wilde horen dat je eruit geraakt, omdat ze wilde zien dat je ervan kan herstellen. Zulke verhalen raken me. Want meer nog dan een aanklacht tegen de gangbare praktijken in de psychiatrie, wil ik dat mijn boek een verhaal van hoop is, dat ik andere mensen kan helpen. En dus stemde ik toe. We zien elkaar volgende week.

Of de dag dat ik van de uitgeefster te horen kreeg dat mijn boek in de top tien van Standaard Boekhandel stond. Dat was beslist een heel bijzonder moment. In mijn grootheidswaanzin, naast het feit dat ik me Jezus waande, dacht ik dat mijn boek, dat ik toen al aan het schrijven was, weken in de top tien zou staan, in verschillende talen vertaald zou worden en dat ik – wat is dit toch gênant – de Nobelprijs van de Literatuur zou winnen. Vreemd als plots een van je wanen werkelijkheid wordt.

Maar hoezeer ik ook blij ben dat mijn boek nu door heel wat mensen gelezen wordt, het maakt me ook soms onzeker. Want ik heb heel wat gekke dingen gedaan in mijn psychose – welke normale mens wil zijn eigen auto stelen? – en in mijn depressie op het punt gestaan om er een einde aan te maken. Zovele mensen weten dat nu, en lezen over mijn diepste verlangens, mijn donkerste gedachten. Daar mag ik soms niet te veel bij stilstaan.

Naast zoveel intense emoties is er ook zoveel te doen, thuis, op school, voor het boek. Het verbeterwerk dat zich opstapelt, de twee wasmanden die in de berging op me wachten, een interview hier en daar, een artikel dat ik nog moet schrijven voor een patiëntentijdschrift, de speech voor mijn boekpresentatie deze week en mijn drie kereltjes die de nodige aandacht vragen.

En dus geef ik toe: ‘Ja, mama, het is druk, maar ik geniet van alles wat op me af komt. Ik kan het echt wel aan.’ ‘Maar zorg er toch maar voor dat je genoeg slaapt’, mijn moeder klinkt alsof ze geen tegenspraak duldt. ‘Zal ik doen, mam’. Ze lijkt gerustgesteld, toch voor een paar dagen. Dan zal ze weer bellen, met dezelfde vragen, met dezelfde ongerustheid in haar stem. En dan zal ik haar opnieuw geruststellen. Omdat ik geloof dat ik niet meer zal hervallen, net zoals ik geloof dat ik niet de Nobelprijs van de Literatuur zal winnen. Jammer, dat wel.

Brenda

Geef een reactie