Over talenten van kinderen en leerkracht zijn, het mooiste beroep van de wereld

Vanaf 1 september deel ik samen met Carolien Frijns het hoofdredacteurschap van het Tijdschrift ‘School- en klaspraktijk’. Voor het juninummer schreef ik alvast deze column voor de rubriek ‘Goesting’. Intussen heb ik mijn diploma lager onderwijs in handen. Wat heb ik veel geleerd de afgelopen twee jaar. Over mezelf, over kinderen en hun talenten en over boterhamlijsten. 

Het begon met een zot idee, zoals ik er wel vaker heb. Wat als ik onze eigen opleiding zou volgen? Ik werk al 9 jaar in de lerarenopleiding als lector taal maar dat diploma van leerkracht lager onderwijs heb ik niet. En dus schreef ik me in. Vooral om stage te lopen.

We zijn intussen bijna 2 jaar later. Ik heb uiteindelijk alle stages doorlopen. En met nog drie resterende vakken is de eindmeet in zicht. Als alles goed gaat studeer ik in juni 2020 af. Wat ben ik daar trots op. Net als mijn studenten heb ik gezwoegd, papers geschreven, examens geblokt, eindeloos veel lesvoorbereidingen én reflecties geschreven, maar vooral ontzettend hard genoten. Want meer nog dan voorheen, weet ik dat mijn studenten kiezen voor de mooiste baan van de wereld. Dat heb ik zelf mogen ondervinden.

'Breng je morgen nog zulke zinnetjes mee, juf?'

Mijn eerste jaar liep ik stage in de ziekenhuisschool van de kinder-en jeugdpsychiatrie. Daar wilde ik absoluut ervaring opdoen omdat we in het onderwijs steeds meer geconfronteerd worden met kinderen die het moeilijk hebben, of die ‘gedragsgestoord’ zijn. In de ziekenhuisschool leerde ik dat het gedrag van kinderen vaak een normale reactie is op een abnormale situatie. In zulke situaties is het een heuse zoektocht om kinderen te helpen ‘leren’. Maar wat gaf het me voldoening toen Wannes wél wilde lezen. Gewapend met een bak vol Playmobil mannetjes wist ik hem te overtuigen om zinnetjes te lezen en die mannetjes zo te plaatsen zoals in de zinnen. Dat hij er foto’s van mocht nemen met de tablet vond hij heel bijzonder. ‘Breng je morgen nog zulke zinnetjes mee, juf? En de tablet?’ En ik zag de pretoogjes in zijn ogen. 

Ik herinner me Janne hoe ze, na een schrijflesje, vastbesloten was om, net als de juf, schrijfster te worden. In het schriftje dat ik haar gaf schreef ze na de lesuren op haar kamertje bladzijden vol. Zoveel talent op een stel A’tjes. Het was mooi om te zien.

Nooit zal ik de stralende gezichtjes van mijn klasje vergeten toen ik stiekem 4 konijntjes het ziekenhuis had binnengesmokkeld voor mijn lesje WO. In het tuintje van het ziekenhuis stonden ze hen op te wachten. ‘Mogen we die echt aaien, juf, en eten geven?’ ‘Hoe kunnen we anders leren over konijnen?’ En ze lachten.

'Ik kan niets goed, juf.'

Onderwijs op maat. Een hele uitdaging met leerlingen van het 1ste tot het 4de leerjaar in een klasje. Maar de grote uitdaging lag in de stage die ik dit jaar liep. Het vijfde leerjaar van meester Pieter in het gewone onderwijs. 4 keer meer leerlingen. Maar even goed kinderen met noden, gevulde rugzakjes, grote verschillen. Toch wilde ik ook hier zoveel mogelijk onderwijs op maat aanbieden. En dus werkte ik me uit de naad. Lessen voorbereiden, remediëringsbundels maken, punten invoeren, toetsen kopiëren, verdrietjes opvangen, en ik geef toe, ik vergat soms de boterhammenlijst in te vullen.

Tussen die vele taken was het een opgave om voor ogen te houden waarom ik deze opleiding volgde, het talent in elk kind vinden en stimuleren. Ik was dan ook erg blij toen ik van mijn mentor het WO thema ‘anders zijn’ kreeg om uit te werken, ‘eenzaam anders’ maar ook ‘bijzonder anders’. Ik besloot een talentenshow te organiseren voor ouders. In de lessen muzische vorming en LO gingen we op zoek naar mogelijke talenten. Heel wat kinderen hadden meteen een idee wat ze wilden doen. Tijdens de speeltijd staken ze dansjes, sketches in elkaar, maakten ze tekeningen. Maar Seppe wist niets: “ik kan niets goed, juf.” Ik had al vaak gemerkt dat hij moeite had bij taal, en ook bij wiskunde hinkte hij vaak wat achterop. Op de taaltoets rond het thema ‘Ik kan, ik kan wat jij niet kan’, schreef hij onderaan elk blad naast de thematitel ‘En ik? Ik kan niets.’ Mijn hart brak. Ik besloot te praten met zijn mama. Over waar hij wel goed in was. Ze vertelde me hoe graag hij in de tuin kluste, buiten speelde.

Dit is oprecht het mooiste beroep dat er bestaat.

Thuis heb ik meteen al mijn bloembakken leeggemaakt. Bij de bloemist haalde ik verschillende soorten viooltjes en wat ontluikende hyacinten. Op school vroeg ik het hem, of hij het zag zitten om de bloemen erin te planten. ‘Een show kan toch niet zonder versiering?’ Zijn ogen lichtten op. Drie middagen plantte, verplantte hij, bracht hij extra aarde aan. Of ze hem mochten helpen, vroegen zijn klasgenootjes wat jaloers. ‘Hier is Seppe nu echt heel goed in, en dus ga ik dit even aan hem alleen toevertrouwen.’ Apetrots was hij.

De dag voor de talentenshow kwam hij vertellen dat hij toch aan zijn mama zou vragen of ze wilde komen naar de show. Ik lachte en vroeg of hij het goed vond dat een ander kindje dat wel graag voor het publiek iets zei zou vertellen over zijn talent. Hij knikte. De mama van Seppe kwam. Seppe was zo trots. De bloemetjes stond kleurig rondom het podium.

Intussen staan de bloembakken al een tijdje weer op de vensterbanken aan de voorkant van ons huis. De hyacinten zijn volop in bloei. De stage zit erop. Wat heb ik genoten van ‘mijn leerlingen’, van hun onstuimige knuffels op de speelplaats ’s morgens, van hun tekeningen, van de blikken in hun ogen die zoveel verraden. Dit is oprecht het mooiste beroep dat er bestaat.

Je bent voor altijd 'die juf van het 5de' wiens naam iedere leerling onthoudt.

Waarom dan terugkeren naar de lerarenopleiding? Eerlijk? Soms twijfel ik wel, want de baan van een leerkracht lager onderwijs is op een manier zoveel ‘zinvoller’, je maakt het verschil, elke dag weer. En je bent voor altijd ‘die juf van het 5de’ wiens naam iedere leerling nog jaren onthoudt. En toch keer ik terug, om mijn studenten te vertellen wat ze al wisten, dat ze inderdaad gekozen hebben voor de mooiste baan van de wereld, hen aan te moedigen, hen te helpen lessen te maken, de talenten in hun leerlingen te zoeken en te stimuleren. En als ik eraan denk, vertel ik hen ook nog over die boterhammenlijst, die ze echt niet mogen vergeten invullen! 

Geef een reactie