Over corona, ‘De Japanse Kers’ en de koekoek op het nest

Milde coronasymptomen, verstopte neus, wat keelpijn, hier en daar wat spierpijn. Nee, ik ben niet doodziek, maar er is zoiets als burgerzin. En dus doe ik wat ik denk dat goed is om te doen. Ik vul op de corona alert app in dat ik symptomen heb. Ik krijg een code. Even weet ik niet wat ik met de code moet doen. Dan besluit ik naar de huisartsenpraktijk te bellen. Al doe ik dat wat schoorvoetend, ze hebben het al zo druk. Ik leg de situatie uit aan de secretaresse, of ik met die code nu naar een triagecentrum kan gaan. Ze aarzelt even: ‘Ja… dan moet je in Sint-Niklaas zijn. In ‘De Japanse Kers’. ‘De Japanse wat?’ vraag ik haar enigszins verbouwereerd. ‘De Japanse Kers,’ herhaalt ze geduldig. ‘Ok, dank je wel,’ zeg ik aarzelend. Ik leg af. Ik schiet niet meteen in actie omdat ik het eerst wat wil laten bezinken. De Japanse kers? Zou ik, als ik ernaar bel, ook het paswoord: ‘de koekoek zit op het nest’ moeten zeggen? Ik besluit ‘De Japanse kers’ op te zoeken op het internet. Het blijkt inderdaad een triagecentrum te zijn. Een telefoonnummer vinden is echter niet makkelijk, maar blijkbaar is het verbonden aan het ziekenhuis. Dat besluit ik dan maar te bellen.

De Japanse wat? 

De receptioniste valt wat uit de lucht als ik haar vraag naar ‘De Japanse kers’. Ook zij herhaalt het even: ‘De Japanse wat?’ Even overweeg ik toe te voegen dat de koekoek op het nest zit, misschien weet ze het dan. Maar als ik haar vertel dat het een triagepost is, reageert ze inderdaad bevestigend: ‘Ja, dat ligt hier tegenover het ziekenhuis. Maar voor een afspraak moet je wel eerst via je huisarts.’

En dat doe ik dan maar weer. Ik bel opnieuw naar de secretaresse van de huisarts. Of ik een of andere toestemming kan hebben om naar dat triagecentrum te gaan. Wellicht volstaat de code, maar daar ben ik niet zeker van. Ik suggereer het niet. ‘Goh, kom maar gewoon om 17u naar de dokter.’ Ik vraag me af of het een goed idee is, nu naar de dokter gaan. Ik voel me niet echt niet zo ziek. Ik wil ook anderen niet besmetten, mocht ik toch het virus hebben.

Burgerzin is belangrijk, denk ik. 

Ik besluit toch te gaan. Burgerzin is belangrijk, denk ik. In de wachtkamer wacht ik, samen met 8 andere patiënten. Ik ga zoveel mogelijk in een hoekje zitten. Na een kwartiertje mag ik bij de dokter. Staaltje wordt genomen. Ik geef mijn code. Ze bedankt me vriendelijk. ‘Fijn, dat je het geïnstalleerd hebt, het zou handig zijn mochten meer mensen dat doen.’ Over enkele dagen mag ik de uitslag verwachten, via de app. Dat is handig. Even later sta ik op straat. Ik betaalde 27 euro voor het consult. De dokter vergat me mijn papiertje mee te geven. Ze heeft ook zo veel aan haar hoofd. Daar moet ik maandag nog even voor bellen, anders krijg ik de consultatie helemaal niet terugbetaald van het ziekenfonds.

Intussen blijf ik in quarantaine. Over enkele dagen hoop ik de uitslag te weten. Al vermoed ik dat mijn dagelijks zwempartijtje in onze zwemvijver van 11 graden, ook wel iets te maken zou kunnen hebben met de symptomen. Ik hoop toch dat ik alles gedaan heb wat een burger in deze situatie hoort te doen.

De koekoek zit op het nest

Ik zou nu een soort van kritische moraal van het verhaal kunnen schrijven. Maar dat doe ik liever niet. Omdat zoveel mensen in dit verhaal hun best gedaan hebben. Ik laat het verhaal zijn wat het is. Al geef ik mee, mocht u naar ‘De Japanse Kers’ gaan, probeer toch eens het paswoord: ‘de koekoek zit op het nest.’ Ik vermoed dat daar de sleutel zit.