Traveling with children? ‘Almost as nice as the Belgian coast’

14 jaar geleden gingen we samen op reis, een jaar, in Azië, mijn man en ik. We waren amper een maand samen toen we die beslissing namen. Die reis was de basis voor onze relatie. Een reis waarin we elkaar leerden kennen, waarin we de zotste avonturen beleefden, van stiekem overnachten op de Chinese muur tot een motor kopen in Vietnam en over de Cambodjaanse grens smokkelen. Een jaar waar, toegegeven, ook foute verwachtingen werden gesteld, want zelfs na 14 jaar krijg ik mijn man nog steeds niet uitgelegd dat 2 maal per dag seks niet dé maatstaf is. We reisden en we droomden over wat nog zou komen. Waar zouden we wonen? Kinderen? En zouden we met die kinderen ook nog kunnen reizen? We namen het ons voor.

Maak van je kwetsbaarheid je sterkte

Er zijn intussen 3 kereltjes, van 7, 9 en 11. En ja, ze hebben al wat gereisd, in Europa, maar ook in Cuba, Panama, Nepal. Patagonië in Argentinië stond al lang op ons verlanglijstje. Een onmogelijke bestemming gezien het in onze zomer daar winter is. Tot plots alles samenviel, een uitnodiging voor een congres in Buenos Aires, het juiste moment in de loopbaan en dus vertrokken we begin november voor een maand naar Patagonië. De leerkrachten bezorgden ons een overzicht van de te verwerven leerstof. Daar begonnen we tijdens de herfstvakantie al aan om wat ‘voorsprong’ te nemen. Tot daar onze voorbereiding.

Voor de rest hadden we nog niet zoveel overdacht. Dat doen we overigens nooit. De Lonely Planets gaan meestal pas echt open op de vlucht, of op dag één van de reis. En dan begint het dromen. Wat gaan we allemaal doen? Misschien is het vreemd om niet alles op voorhand vast te leggen, maar eigenlijk vinden we het best fijn om zo flexibel te zijn. Zo kunnen we ergens wat langer blijven als de jongens het er leuk vinden, of we vluchten als het weer wat tegenslaat. Niets regelen, geeft natuurlijk ook wat onzekerheid, maar daar hebben we precies die kinderen voor. Niemand laat kinderen op straat staan. Maak van je kwetsbaarheid je sterkte 😉. En zo gingen we dus ook behoorlijk onvoorbereid naar Patagonië.

Hoe is ons maandje weg meegevallen? Reizen met kinderen. Het leven zoals het is, on the road.

Krakende onderbroeken 

De jongens dragen sowieso hun eigen rugzak. Travel light is dus de boodschap. Beter een wasje onderweg dan te veel kleren. Er zijn dus niet genoeg onderbroeken mee. Helaas een argument voor de jongens om niet van onderbroek te moeten wisselen. Hun maatstaf om te wisselen van ondergoed is meestal dat het ding werkelijk moet ‘kraken’ voor je ze niet meer aantrekt. Speelgoed nemen we sowieso niet mee. Dat hebben we na de verschillende reizen al geleerd. Een stok, een steen, maar vooral straathonden en katten zorgen bij uitstek voor het grootste vertier. De ‘leukheidsgraad’ van de bestemming wordt meestal ook gemeten op basis van de hond. ‘Wat vond je het leukste plekje van die reis?’ ‘Waar ze die hond hadden die altijd een stok ging halen.’

Onze logeerplekjes leggen we meestal de avond voordien vast via Airbnb, of ter plaatse door langs wat adresjes te gaan. We blijven 1 of 2 nachtjes ter plaatse. De jongens geven voorkeur aan twee. Volkswijsheid van Jip (11): ‘De tweede nacht slaap je altijd beter’. In Argentinië en Chili zijn er heel wat ‘cabañas’ (hutjes) met minstens 2 kamertjes en ook een keukentje. Die keukentjes gaven ons ook de gelegenheid om soms zelf te koken met veel groenten, want Argentinië is bij uitstek een vleesland. De jongens gaven er natuurlijk de voorkeur aan om elke dag op restaurant te gaan, ‘het is toch niet erg om elke dag pizza of frietjes te eten?’

Het geluidshuis en de bisnummers 

De afstanden in Patagonië hadden we flink onderschat. De lokale bevolking heeft duidelijk ook andere standaarden: ‘si, es muy cerquita (ja, het is heel dichtbij) en dan betekende het meestal nog een rit van 4 uur. Tijdens die ritten werden de jongens geanimeerd met hoorspelen van het geluidshuis. Zodra die klaar waren, begonnen we aan een bisronde. Ook konden ze af en toe op de I-pad spelen maar de staat van de wegen liet dat niet altijd toe. De bochten, de ‘ripio’ (gravel wegen)  waren niet altijd geschikt voor Loms gevoelige maag. ‘Ja, maar mama, het gaat echt wel  – als het over I-pads gaat, overschat Lom zich wel eens).’ Vijf minuten later, noodstop langs de weg om de pizza in half verteerde staat eruit te zien komen.

Echt veel schermpjestijd hadden de jongens overigens niet. Er was zoveel te beleven, een dagtrekking naar Mount Fitz Roy (21 km, heen en terug, pure kindermishandeling volgens Zen), een gletsjer bezoeken, op zoek naar de ‘cueva de los manos’, de marmeren grotten, de warmwaterbaden, raften, zwemmen in de fjord, walvissen spotten, de zeeleeuwen een bezoekje brengen. Het was een gevarieerde reis waar we ongeveer elk seizoen beleefde, soms 4 op één dag. Niet altijd op kindermaat. Er werd heel wat van hen gevraagd, waaronder behoorlijk wat ‘wandelen’ (waarbij ze vaak uitgebreid hun ‘Brawlstars’ tactieken bespraken) en vaak ook geduld. ‘Ik dacht dat die orka’s hier om 8u30 zouden zijn?’ En nee, ze vatten niet altijd hoe ‘bijzonder’ het is wat we meemaken. Zo stond Zen erop dat terwijl er een 16 meter lange walvis naast onze boot zwom, dat ik absoluut eerst moest kijken naar ‘de vorm die zijn Mentos nu had in zijn mond door het lange zuigen.’ Tegelijkertijd zagen zij dingen die wij niet zagen: ‘broers, kom kijken, deze steen is echt de mooiste die ik ooit gezien heb.’ Ze toonden ons de bijzonderheden door de ogen van een kind. 

Wat ze allemaal leerden 

Maar wat leerden ze veel. Sowieso elke dag een uurtje taal en rekenen. Dat lijkt niet veel maar we probeerden daarnaast de leerstof uit de boeken doorheen de dag te koppelen aan wat we zagen. Stenen in de fjord kregen een getalwaarde en zorgden zo voor de nodige opstelsommetjes als er met stenen gegooid werd. Met de wisselkoersen oefenden we de maal – en deeltafels. Ze maakten infofilmpjes voor de klas. Ze leerden wat een gletsjer is, de habitat van de Condor, de levenswijzen van de walvis, waarom het in België herfst is terwijl het hier lente is, wat is erosie? Jip maakte tabellen in Excell op basis van de informatie over de bevolking in de Trotter reisgids. Ze spreken ook enkele woordjes Spaans: ‘El baño, por favor’, en dan springen wij tevoorschijn zodat ze ook ons de toegang tot het toilet niet kunnen weigeren.  

Ze leerden ook dat centrale verwarming geen vanzelfsprekendheid is, dat er niet overal Wifi is (hoe kan dat nu?), dat wegen niet altijd geasfalteerd zijn, en dat het dichtstbijzijnde ziekenhuis soms op 300 kilometer ligt.

Waarom we geen jaar op reis gaan 

Of ze geen heimwee hadden? Eigenlijk niet. ‘Waarom doen we dit geen jaar?’ vroeg Zen. Het is een vraag die we ons tijdens onze eerste lange reis naar Cuba ook gesteld hadden, maar het antwoord is: omdat een maand een heerlijke periode om samen als gezin te cocoonen, maar daarnaast komt na die maand ook de nood om als koppel eens iets alleen te kunnen doen, of zelfs in je eentje. En geloof me, het is niet dat die kereltjes op reis geen ruzie maken. ‘Mama, Lom heeft mij geduwd’, ‘Ik moet weer in het midden zitten op de achterbank.’ ‘Ik wil dat bed.’  

Het was een fantastisch reis, geen vakantie, dat niet, want reizen is echt wel een werkwoord waar we voor uitdagingen kwamen te staan, van een lekke band in the middle of nowhere tot lange busritten van 16 uur en jawel, een verloren stuk bagage dat we tot op heden niet teruggevonden hebben. Uitdagingen die er steeds om vroegen om samen naar oplossingen te zoeken, en af en toe ook wat ruzie te maken.

Of de kinderen het ook een leuke reis vonden? Toen ik het aan Lom vroeg, zei hij vol overtuiging: ‘ja mama, bijna net zo leuk als Koksijde!’ 😉. En daarom reizen we dus met onze kinderen, omdat zij het het bijna zo leuk vinden als de Belgische kust en wij net een tikje leuker.