Na de winter komt de lente

Mijn vierde blog verschenen op 14 oktober 2014 op www.wpg.be

Brenda Froyen schreef met Kortsluiting in mijn hoofd een aanklacht tegen de vaak willekeurige, dwingende en soms vernederende behandeling van psychiatrische patiënten. Maar het is ook een verhaal van hoop. Het boek geeft een aangrijpend en verhelderend beeld van wat er in iemand omgaat tijdens een psychose. Het boek ligt sinds 29 september in de winkels en Brenda vertelt 4 weken lang hoe ze dit beleeft. Deze week deel 4, lees de vorige blogpost hier

Ik geloofde ze niet. De mensen die me vertelden dat ik eruit zou kruipen, dat het allemaal goed zou komen. In het diepst van mijn depressie zag ik het licht niet meer aan het einde van de tunnel. In het diepst van mijn depressie was alles zwart. Het heden, het verleden en vooral de toekomst. Had het nog zin dat ik er was? Hoe vaak heb ik in de keuken gestaan met een mes in mijn handen, klaar om mijn polsen over te snijden. Hoe vaak heb ik overwogen om de auto te nemen, naar het treinspoor te rijden en te springen. Nee, ik geloofde niet dat er ooit nog mooie dagen zouden komen.

Ik had ongelijk. Ze zijn gekomen, die mooie dagen. De laatste maanden zijn er zelfs zo veel. Dagen om te bewaren in een doosje. Maar de allermooiste was wel afgelopen woensdag. De dag van mijn boekpresentatie. Ik moest gelukkig geen les geven in de voormiddag en ook Jan had verlof genomen. De hele ochtend dartelde ik zenuwachtig door het huis. Ik veranderde driemaal van ondergoed, alsof iemand onder mijn jurk zou kijken. Ik douchte uitgebreid en zong daarbij het ene Whitney Houston nummer na het andere, en ik moest niet bang zijn dat ze me ervoor in de isoleercel zouden steken. Voor de spiegel van de badkamer, nog wat aangedampt van het warme water, oefende ik mijn speech.

De deurbel. Ik hoorde Jan opendoen. Een mannenstem. Jan die lachte. De deur van de woonkamer die werd geopend. Wat was Jan met de postbode van plan? Toen ik in de keuken kwam, zag ik pas de grote verrassing. Mijn schoonbroer, die in Noorwegen woont, was speciaal overgevlogen om erbij te kunnen zijn op mijn grote dag. We praatten, lachten, terwijl ik steels op mijn horloge keek.

Rond twaalf uur reden we naar het Dokter Guislain Museum in Gent. Voor de boekpresentatie zou ik eerst een overleg hebben met Zorgnet Vlaanderen, enkele andere ervaringsdeskundigen en de voorzitter van Broeders van Liefde. Daarom had ik mijn boek geschreven, om in dialoog te gaan, om te praten over hoe de geestelijke gezondheidszorg zou kunnen verbeteren. Het werd een constructief gesprek, met goede voornemens en bruine broodjes met kaas.

Om half drie was het dan zover. De officiële presentatie van mijn boek. Op de 120 stoelen zaten 120 mensen die naar mij kwamen luisteren. En ik speechte, zoals ik ook voor de spiegel had gedaan. Alleen met wat meer tranen, zeker toen mijn zus begon te huilen. Tranen van geluk, dat we er effectief uit zijn geklommen, dat het allemaal achter ons ligt.

En dan was het tijd voor een debat, met Mieke Craeymeersch, directeur van Similes en Professor Stijn Vanheule, waarin we praatten over de huidige psychiatrie, over wat er misgaat, over waar we naartoe willen. Er was inbreng van het publiek, van patiënten die openlijk over hun ziekte vertelden, van familieleden die hun kant van het verhaal lieten horen. Het was een namiddag van hoop, waarin het taboe werd doorbroken, en de psychiatrische patiënt een stem kreeg.

Na afloop werd er ook gedronken, er werd gelachen en er werd gesigneerd. Mensen in een rijtje die mijn naam wilden in hun boek. Heel bijzonder vond ik dat.Ik kijk stiekem al uit naar de boekenbeurs om daar opnieuw aan een tafeltje te zitten en in krulletters mijn naam te schrijven op het voorblad.

Ja, 8 oktober was een heel bijzondere dag. Zo’n mooie dag waarvan ik twee jaar geleden dacht dat ze nooit meer zouden komen. Thuisgekomen ben ik nog even naar boven gegaan. Ik heb mijn drie zonen een kusje gegeven, de dekens nog wat recht getrokken, door hun blonde haren gestreeld en in hun oren gefluisterd. Dat mama nooit weg zal gaan en er altijd voor hen zal zijn. Want alle clichés zijn waar. Na regen komt zonneschijn. Na de winter komt de lente.

Wat ben ik blij dat ik (nog) leef.

Brenda

Geef een reactie